puntig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pun·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | puntig | puntiger | puntigst |
verbogen | puntige | puntigere | puntigste |
partitief | puntigs | puntigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
puntig
- met een vorm die scherpe uitsteeksels bevat
- De magiërs droeg een puntige hoed.
- kort en bondig
Synoniemen
- [1] spits
Hyponiemen
- [1] middelpuntig, vijfpuntig
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. spits
Gangbaarheid
- Het woord puntig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "puntig" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be