puncteerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: puncteerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- punc·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
puncteren |
puncteerde
- enkelvoud verleden tijd van puncteren
- Ik puncteerde.
- Jij puncteerde.
- Hij, zij, het puncteerde.
- Ik puncteerde.