pulspaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- puls·paal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van puls ww en paal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pulspaal | pulspalen |
verkleinwoord | pulspaaltje | pulspaaltjes |
Zelfstandig naamwoord
de pulspaal m
- (bouwkunde) paal die in de grond gepulst wordt
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'pulspaal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.