pulk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pulk

Werkwoord

vervoeging van
pulken

pulk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pulken
    • Ik pulk. 
  2. gebiedende wijs van pulken
    • Pulk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pulken
    • Pulk je?