puinruimt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- puin·ruimt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
puinruimen |
puinruimt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van puinruimen
- ... dat jij puinruimt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van puinruimen
- ... dat hij puinruimt.