puilen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  puilen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• pui·len

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘zwellen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1351

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
puilen	puilde	gepuild
zwak -d	volledig

Werkwoord

puilen

1. absoluut naar buiten toe uitsteken

   • Zijn ogen puilden uit hun kassen toen hij dat hoorde. 

Vertalingen

    1.   

Afrikaans: peul (af)

Engels: protrude (en)

Gangbaarheid

• Het woord puilen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "puilen" herkend door:

84 %	van de Nederlanders;
84 %	van de Vlamingen.