publicitair

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pu·bli·ci·tair
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen publicitair publicitairder publicitairst
verbogen publicitaire publicitairdere publicitairste
partitief publicitairs publicitairders -

Bijvoeglijk naamwoord

publicitair

  1. op de publiciteit betrekking hebbend
     Zakelijk gezien was het precies hetzelfde als wat tien jaar geleden in Zweden plaatsvond toen een kleine linkse groep een soort contraspionage opbouwde die zich richtte tegen de militaire inlichtingendienst, wat geëindigd was in een publicitaire catastrofe en een volledig platgelegd agentennetwerk.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044645149
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be