puč
Slowaaks
Zelfstandig naamwoord
puč m
- putsch, staatsgreep; een (geweldadige) omverwerping van een legitieme regering
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /pʊtʃ/
Woordafbreking
- puč
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Duitse Putsch
Zelfstandig naamwoord
- putsch, staatsgreep; een (geweldadige) omverwerping van een legitieme regering
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | puč | puče |
genitief | puče | pučů |
datief | puči | pučům |
accusatief | puč | puče |
vocatief | puči | puče |
locatief | puči | pučích |
instrumentalis | pučem | puči |
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
Werkwoord
puč
- informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord pučet
Werkwoord
puč
- informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het perfectieve werkwoord pučit
Categorieën:
- Woorden in het Slowaaks
- Zelfstandig naamwoord in het Slowaaks
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Onbezield mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Werkwoord in het Tsjechisch
- Werkwoordsvorm in het Tsjechisch