prulwerk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prul·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord prulwerk prulwerken
verkleinwoord prulwerkje prulwerkjes

Zelfstandig naamwoord

prulwerk o [1]

  1. iets wat heel slecht gemaakt is; iets van heel slechte kwaliteit
    • Ze werpt het gerecycled bolletje wol triomfantelijk in mijn schoot en zegt op bijtende toon: ‘Begin, maar opnieuw, zo’n prulwerk wil ik niet meer zien.’ Ik voel me diep vernederd. Oké, ik ben nooit een heldin in breien geweest, maar ik heb tenminste mijn best gedaan! [2] 
    • Dat een studiebureau geen gêne heeft om als incompetent dan wel misleidend te worden weggezet, tot daar aan toe. Het studiebureau balanceerde hoe dan ook op de rand van de belangenvermenging. Maar dat de Vlaamse regering zo’n prulwerk voor haar kar wil spannen is stuitend. [3] 
    • Of zoals Multatuli het verwoordde: Thorbeckes wetten waren „uit andere landen met onoordeelkundige verminking overgenomen stukken en brokken grond-, kies- en gemeentewet, prulwerk voor óns land” (Ideeën III, 395). [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard 23/06/2011 om 14:10 door Annick Speeleveld Vlag met schooltas aan de mast
  3. De Standaard 12 MEI 2015 Karel Verhoeven Gaan we nu nog liegen ook?
  4. NRC Jan Drentje 14 januari 2018 Vlag en volkslied zijn een schaamlap
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be