prozaïst

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·za·ist
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van proza met het achtervoegsel -ist
enkelvoud meervoud
naamwoord prozaïst prozaïsten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

prozaïst m [1]

  1. (beroep) schrijver van proza
    • De bekende Haagse dichter en prozaïst Adriaan Bontebal is in de nacht van vrijdag op zaterdag overleden, zo meldt Omroep West. De dichter was 59 jaar. [2] 
    • Herman Hendrik ter Balkt, geboren in Usselo in 1938, was ook prozaïst, toneelschrijver en vertaler. [3] 
Synoniemen
Hyperoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

75 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen