provisiekast

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

voorraadkast
Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·vi·sie·kast
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord provisiekast provisiekasten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

provisiekast v/m [1]

  1. kast of kleine ruimte voor het bewaren van een voorraad levensmiddelen
    • Om te beginnen moet je naar de winkel, waar mensen de feestdagen als excuus gebruiken om met hun karren tegen je enkels aan te knallen en elke vorm van beleefdheid in hun auto achter te laten. Net als jij kunnen zij immers nergens de exotische ingrediënten vinden die Nigella Lawson en Jamie Oliver om de een of andere duistere reden wel in hun provisiekast hebben staan. [2] 
    • In de winkel weet ze niet meer wat ze allemaal in huis heeft en haar provisiekast staat dan ook vol met zo'n 20 flesjes diksap, 30 pakken koek etc. Vooral van het goedkope vlees gruwelt de zoon. 'Heb je ooit slavinken gegeten die je per 4 kunt kopen voor 1,50 euro of zo?' Bleh. [3] 
     Oom Hans Olaf had met de hand ouderwetse wandlopers gemaakt in aquarelkleuren, Alice had echte kaarsjes voor de kerstboom te pakken gekregen, zelf slaagde Eric er met behulp van Het grote kookboek in om de ham zowel te koken als te paneren en in de oven te bakken, hij had eraan gedacht om de brandewijn koud te zetten, had bier en kerstbier kelderkoud bewaard in de enorme provisiekast van oudoom Sverre en eigenlijk, beseften ze allemaal in de zweterige voorbereidingen van de laatste uren, was het project je reinste waanzin.[4]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 26 NOVEMBER 2016 Kelly Deriemaeker
  3. Volkskrant TEFKE VAN DIJK 21 februari 2015
  4. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044645149
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be