proviandering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·vi·an·de·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord proviandering provianderingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de provianderingv

  1. het iets of iemand voorzien van voedsel en andere primaire levensbehoeften
     Door de ramen van de huizen waren mannen in uniformjassen en hoge laarzen te zien, die lachend door de kamers liepen; in de voorraadkamers en kelders waren anderen bezig met de proviandering; op de binnenplaatsen werden de deuren van de schuren en paardestallen ontsloten of opengebroken; ze maakten vuren aan in de keukens, rolden hun mouwen op, kneedden, bakten en kookten, waarbij ze de vrouwen en kinderen lieten schrikken, aan het lachen maakten en aanhaalden[2]
     Hij zou vandaag vreemd opkijken van de innige verstrengeling van het Amerikaanse leger en een aantal bedrijven dat „militaire diensten” levert. Hierbij moet men denken aan bewakingsdiensten zoals Kroll die aanbiedt. Verder aan het opzetten en onderhouden van communicatiesystemen en zelfs van sommige wapensystemen, aan logistieke taken zoals het verzorgen van behuizing en de proviandering van de militairen. „Soldaten schillen geen aardappelen meer, die taak plus het koken en alles wat daarbij hoort is overgenomen door KBR”, zo vertelt afgevaardigde Henry Waxman, die z’n twijfels heeft over de wijsheid van het uitbestedingsbeleid van het Pentagon.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3. Bronlink geraadpleegd op 27 januari 2022 Weblink bron “De geprivatiseerde oorlog in Irak - en elders” (24 juli 2003), Reformatorisch Dagblad