protozo

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

protozo
Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·to·zo
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Grieks
enkelvoud meervoud
naamwoord protozo protozoën
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het protozoo

  1. (biologie) een informele naam voor een groep eencellige, vaak beweeglijke eukaryoten, die zelfstandig leven of op andere levensvormen parasiteren
Vertalingen

Gangbaarheid

19 % van de Nederlanders;
17 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be