protestvuur

1. hoop in brand gestoken materiaal als uiting van verzet

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  protestvuur    (hulp, bestand)
• IPA: / proˈtɛstfyr / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• pro·test·vuur

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  protest zn  en  vuur zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	protestvuur	[1] protestvuren
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

het protestvuur o

1. hoop in brand gestoken materiaal als uiting van verzet

   • De bewoners van Kelbergen beraden zich nu op “harde acties” om hun woningbouwvereniging tot meer spoed te manen. Als voorproefje ontstaken de buurtbewoners gisteren een groot protestvuur bij een doorgangsweg in hun wijk. 
   • Protestvuur in Russische sector Berlijn 

2. (figuurlijk) gedrevenheid waarmee mensen zich verzetten

   • Nadat duizenden burgers in Tunisië [sic!] en Egypte de straat opgingen laaide het protestvuur van de ‘Arabische Lente’ ook op in Bahrein. 
   • Want het publiek gilde om Aguas, de held. En Aguas zelf stookte ijverig het protestvuur op door overal mee te delen dat hij tussen de „krukken" van het tweede nooit zijn oude vorm zou herwinnen. 

Gangbaarheid

• Het woord 'protestvuur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.