protegeerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·te·geer·de

Werkwoord

vervoeging van
protegeren

protegeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van protegeren
    • Ik protegeerde. 
    • Jij protegeerde. 
    • Hij, zij, het protegeerde.