protectionistisch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·tec·ti·o·nis·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen protectionistisch protectionistischer
verbogen protectionistische protectionistischere
partitief protectionistisch protectionistischers -

Bijvoeglijk naamwoord

protectionistisch

  1. (economie) van maatregelen dat ze gericht zijn op het, op oneigenlijke manier, beschermen van binnenlandse bedrijven tegen buitenlandse concurentie
    • Over welke stappen de beste zijn, is de EU echter verdeeld. De meeste lidstaten willen krachtige maatregelen, zoals boetes, maar een minderheid, waaronder Nederland, houdt die tegen omdat ze protectionistisch zouden zijn. Kamp zei donderdag wel "op grond van feiten" bereid te zijn zijn positie "bij te sturen" om uit de impasse te komen. [1] 
    • Bij de vorige bijeenkomst was er nog een zinnetje over vrijhandel opgenomen: "Wij zullen ons verzetten tegen alle vormen van protectionisme." Maar in de kladversie van de verklaring voor de huidige top wordt daarover met geen woord meer gerept. De regering van Trump is juist heel erg protectionistisch bezig en wil de belasting op importen in de VS flink verhogen. [2] 
    • Marine Le Pen daarentegen wil zo snel mogelijk uit de euro en uit de Europese Unie. Zij wil dichte grenzen, Frankrijk sterk maken met ferm protectionistisch beleid. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Tubantia 29 september 2016 Kamp: Tata IJmuiden moet overeind blijven
  2. Tubantia 17 maart 2017 G20 oneens over vrijhandel en klimaat
  3. Tubantia H. van Zon 23 april 2017 Elysée kan Macron niet ontgaan
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be