prostitueerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pros·ti·tu·eer·de

Werkwoord

vervoeging van
prostitueren

prostitueerde

  1. enkelvoud verleden tijd van prostitueren
    • Ik prostitueerde. 
    • Jij prostitueerde. 
    • Hij, zij, het prostitueerde.