prostitueerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pros·ti·tu·eer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
prostitueren |
prostitueerde
- enkelvoud verleden tijd van prostitueren
- Ik prostitueerde.
- Jij prostitueerde.
- Hij, zij, het prostitueerde.
- Ik prostitueerde.