proseliet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pro·se·liet
Woordherkomst en -opbouw
- via Frans prosélyte en Latijn proselytus van Oudgrieks προσήλυτος (prosélutos) "aankomeling" [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | proseliet | proselieten |
verkleinwoord | proselietje | proselietjes |
Zelfstandig naamwoord
- (religie) iemand die kort geleden tot een geloof is overgegaan
- (religie) (Jiddisch-Hebreeuws) geer, geer tsedek[4]
- iemand die kort geleden aanhanger van een bepaalde overtuiging is geworden
Synoniemen
- bekeerling (heeft wat minder de connotatie van een recente overgang)
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord proseliet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "proseliet" herkend door:
22 % | van de Nederlanders; |
27 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Religie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 22 %
- Prevalentie Vlaanderen 27 %