promoveerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·mo·veer·de

Werkwoord

vervoeging van
promoveren

promoveerde

  1. enkelvoud verleden tijd van promoveren
    • Ik promoveerde. 
    • Jij promoveerde. 
    • Hij, zij, het promoveerde.