promoveer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pro·mo·veer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
promoveren |
promoveer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van promoveren
- Ik promoveer.
- gebiedende wijs van promoveren
- Promoveer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van promoveren
- Promoveer je?