promotor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·mo·tor
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘die een doctorandus begeleidt voor zijn promotie’ voor het eerst aangetroffen in 1631 [1]
  • afleiding van promoten [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord promotor promotors
promotoren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

promotor m [3]

  1. iemand die ergens een warm voorstander van is en probeert dat te stimuleren
    • Ja, ook André Maes is op de hoogte van de wilde plannen in Zandvoort en Assen, die beiden onderzoeken of een Nederlandse GP er ooit weer in zit. De promotor van de GP in Spa-Francorchamps vertelde dit weekend dat hij daar niets in ziet. Omdat de locaties volgens hem niet voldoen, maar vooral vanwege het feit dat hij ergens de vrees heeft dat een GP bij de noorderburen wel eens ten koste zou kunnen gaan van ‘zijn’ race. [4] 
  2. iemand die iets aanprijst
    • Laat u hierbij niet misleiden door de royale kamerwaarderingen die volgens de promotoren betaald worden voor hotelvastgoed wereldwijd. De kans is klein dat een koper meer wil betalen voor uw hotelkamer dan voor de naburige kamer die door de projectontwikkelaar zelf wordt verkocht. [5] 
  3. hoogleraar die verantwoordelijk is voor de begeleiding van een doctorandus die een proefschrift schrijft
    • Het instellen van een landelijk uniform begeleidingsplan zou de problemen grotendeels ondervangen. Zie het Amerikaanse systeem. Daar wordt elk project jaarlijks gecontroleerd op kwaliteit en voortgang door een groep experts in het vakgebied. De promovendus heeft daarnaast een dagelijkse begeleider en een promotor, die niet per definitie deel van de commissie uit hoeven te maken. [6] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen