prognosticatie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- prog·nos·ti·ca·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van prognosticeren met het achtervoegsel -atie [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | prognosticatie | prognosticaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de prognosticatie v
- het prognosticeren, de voorspelling
Vertalingen
Verwijzingen
Gangbaarheid
- Het woord 'prognosticatie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.