procureur-generaal
Uiterlijk
- pro·cu·reur - ge·ne·raal
- (samenkoppeling) van procureur en generaal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | procureur-generaal | procureurs-generaal |
verkleinwoord | procureurtje-generaal | procureurtjes-generaal |
- (juridisch) (beroep) hoofd van het parket bij het Belgische Hof van Cassatie
- (juridisch) (beroep) de vertegenwoordiger van het Belgische Openbaar Ministerie bij de Hoven van Beroep, tevens hoogste gerechtelijke autoriteit in het rechtsgebied van het hof
- (juridisch) (beroep) een lid van het bestuurscollege van het Nederlandse Openbaar Ministerie, het College van procureurs-generaal, dat samen met de staf aldaar het Parket-generaal vormt
- (juridisch) (beroep) het hoofd van het Parket bij de Nederlandse Hoge Raad
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
1. hoofd van het parket bij het Belgische Hof van Cassatie
3. hoogste ambtenaar in het Openbaar Ministerie
4. het hoofd van het Parket bij de Nederlandse Hoge Raad
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord procureur-generaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.