proconsul

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·con·sul
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord proconsul proconsuls
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de proconsulm

  1. ex-consul uit het Romeinse Rijk
     Paulus is in die tijd ook in de stad. Hij heeft ook geen gemakkelijke week, omdat hij voor de proconsul Gallio moet verschijnen in een rechtszaak die de Joden in Korinthe tegen hem hebben aangespannen. In de ontknoping van het boek speelt de apostel een beslissende rol.[1]
     Als onderdeel van het verhaal noemt Lukas bijna terloops allerlei plaatsen en personen, met verschillende titels zoals stadhouder of proconsul (Hand 13:7), hoofden (leiders) van de synagoge (13:15), oversten (bestuurders) en hoofdmannen (magistraten; 16:19-20).[2]

Gangbaarheid

54 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Willem van Klinken
    “De eerste christenen in Korinthe in beeld” (08-10-2012), Reformatorisch Dagblad
  2. Bronlink Weblink bron “Christelijk geloof gebaseerd op historische feiten” (15-12-2012), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be