probleemspijbelaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pro·bleem·spij·be·laar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van probleem zn en spijbelaar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | probleemspijbelaar | probleemspijbelaars |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de probleemspijbelaar m
- een leerling die zorgelijk veel afwezig is van school
- Er is in Gent intussen een zwarte lijst van zo'n driehonderd probleemspijbelaars, zegt Coddens.[1]
Gangbaarheid
- Het woord probleemspijbelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ de Standaard 22 MEI 2010 Gentse politie plukt 21 spijbelaars van straat