probleemeigenaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·bleem·ei·ge·naar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord probleemeigenaar probleemeigenaren
probleemeigenaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de probleemeigenaarm

  1. degene die verantwoordelijk is voor de oplossing van een probleem
    • "Artikel 160 van de gemeentewet staat er al een tijdje in," liet de geraadpleegde expert, hoogleraar staats- en bestuursrecht Wim Voermans desgevraagd weten. De probleemeigenaren, burgemeester Eberhard van der Laan (referenda) en wethouder Eric van der Burg (erfpacht) hadden in de gemeenteraad het tegenovergestelde beweerd.[1] 
    • Zelfs bij gemotiveerde jongeren moeten de straathoekwerkers waken voor te snelle oplossingen, die jongeren juist afhankelijk kunnen maken en hun weg naar zelfstandigheid blokkeren. Als ze niet zelf meedenken aan de oplossing, geen probleemeigenaar zijn, is de kans groot dat hun zelfredzaamheid niet groeit.[2] 
    • Je moet mensen activeren, onder andere door een tegenprestatie van ze te verlangen. Niet de gemeente, maar degene die hulp krijgt, is probleemeigenaar. We verzachten nu de pijn en houden mensen in een slachtofferrol.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Het Parool R. Koops 24 juni 2017 Weer een gemeentelijke blunder die miljoenen kost
  2. Het Parool J. van Hienen 21 juli 2016 'Echt jongerenwerk heeft tijd nodig'
  3. Het Parool 26 oktober 2010 'PvdA houdt armoede in Amsterdam in stand'