privaatrechtelijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pri·vaat·rech·te·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen privaatrechtelijk privaatrechtelijker privaatrechtelijkst
verbogen privaatrechtelijke privaatrechtelijkere privaatrechtelijkste
partitief privaatrechtelijks privaatrechtelijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

privaatrechtelijk

  1. (juridisch) volgens of vallend onder de wetten die de onderlinge verhouding tussen particulieren en hun organisaties regelen
  2. (juridisch) van of over de studie van de de wetten die de onderlinge verhouding tussen particulieren en hun organisaties regelen
Antoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen