prion

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pri·on
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘eiwitachtig infectieus deeltje’ voor het eerst aangetroffen in 1992 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord prion prionen
verkleinwoord prionnetje prionnetjes

Zelfstandig naamwoord

het priono

  1. (medisch) besmettelijk ziekmakend deeltje dat ontstaat uit normale eiwitten die onder andere voorkomen in de hersenen en onder andere BSE (gekke-koeienziekte), scrapie en het creutzfeldt-jakobsyndroom kan veroorzaken
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

30 % van de Nederlanders;
29 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen