primaatjes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pri·ma·tjes

Zelfstandig naamwoord

de primaatjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord prima
Woordafbreking
  • pri·maat·jes

Zelfstandig naamwoord

de primaatjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord primaat