primært

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • pri·mært
Naar frequentie 16846

Bijvoeglijk naamwoord

primært, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van primær


Noors

Woordafbreking
  • pri·mært
Naar frequentie 25810

Bijvoeglijk naamwoord

primært, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van primær


Nynorsk

Woordafbreking
  • pri·mært

Bijvoeglijk naamwoord

primært, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van primær