prikspijt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prik·spijt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord prikspijt -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de prikspijtv / m

  1. besef dat je je ten onrechte wel of juist niet hebt laten vaccineren tegen een bepaalde ziekte
     Uit straatinterviews van het Radio 1 Journaal bleek vanochtend dat het woord in 2021 niet echt ingeburgerd is geraakt. Veel mensen denken dat iemand prikspijt heeft als hij of zij zich juist niet heeft laten vaccineren en in het ziekenhuis terechtkomt met corona.[1]
     “Met name kinderen en jongeren die niets van het virus te vrezen hebben, maar wel aanzienlijke schade kunnen oplopen door vaccinatie, zullen hiervoor gevoelig blijken en een voor hen volstrekt overbodig vaccin laten inspuiten. Het helpt hen niet en de kwetsbaren in de samenleving niet. Ik heb met heel veel jongeren met prikspijt gesproken”, aldus Maes[2]
     Wat is prikspijt nu precies? Prikspijt kan op verschillende manieren worden uitgelegd.
    1. Mensen met prikspijt hebben spijt dat zij het vaccin genomen hebben, doordat ze bijvoorbeeld na de vaccinatie onverklaarbare klachten kregen. Hier gaan we in dit artikel op in.
    2. Mensen met prikspijt hebben spijt dat zij het vaccin niet genomen hebben, op het moment dat zij ziek worden van corona.
    [3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 21 december 2021 Weblink bron
    Sebastiaan Quekel
    “De Jonge over woord van het jaar: 'Als je op ic ligt, dán heb je pas prikspijt’” (21 december 2021) op ad.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 21 december 2021 Weblink bron “Brabantse advocaten spannen kort geding aan tegen coronapas” (23 september 2021) op bd.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 21 december 2021 Weblink bron Gearchiveerde versie
    Rosalyn
    “Prikspijt, een nieuw fenomeen?” (6 augustus 2021) op trending.nl