preview

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pre·view
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘voorvertoning’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1981 [1]
  • uit het Engels
  • afgeleid van view met het voorvoegsel pre- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord preview previews
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de previewm

  1. iets kunnen bekijken voordat de officiële première heeft plaatsgevonden
    • In ben met mijn dochter naar de preview van de Grote Vriendelijke Reus geweest. 
Synoniemen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen