prestige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pres·ti·ge
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zedelijk overwicht’ voor het eerst aangetroffen in 1795 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord prestige prestiges
verkleinwoord prestigetje prestigetjes

Zelfstandig naamwoord

het prestigeo

  1. een goede naam op grond van echte prestaties en capaciteiten
    • Hij had een mooi prestige behaald. 
     De wijn uit het Rhônedal heeft de afgelopen decennia aan prestige gewonnen door productverbetering en slimme marketing. De Côtes du Rhône is allang geen onaanzienlijk slobberwijntje meer, maar een succesvol exportproduct.[3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen