preposisjoner

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • pre·po·si·sjo·ner
Woordherkomst en -opbouw
  • Noorse zelfstandignaamwoordsvorm met het voorvoegsel pre-, met het achtervoegsel -sjon en met de woorduitgang -er
Naar frequentie 127754

Zelfstandig naamwoord

preposisjoner

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van preposisjon