prenden
Uiterlijk
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd | voltooid deelwoord | |
enkelvoud | meervoud | ||
prenden | prende prande,prant |
prenden pronden |
geprent gepronden |
Zwak
, klasse 3 |
volledig |
prenden [1]
- beetpakken, beetnemen, vastgrijpen
- .soo dat si Reynaert deghelic pronden mitten tanden. -Hild 35,200. [2]
- nemen, roven
- Hij regneerde int selve lant, daer Parijs Helenen prant.
- ook prinden, prinde, geprint, geprant.
- ↑ Middelnederlandsch Woordenboek
- ↑ Middelnederlandsch woordenboek van Eelco Verwijs, Jacob VerdamDeel 6, 1907 M. Nijhoff
vervoeging van |
---|
prendar |
prenden
- aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van prendar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van prendar
vervoeging van |
---|
prender |
prenden
- derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van prender