premierschap
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pre·mier·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | premierschap | premierschappen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
premierschap o
- het zijn van premier
- De motie van wantrouwen werd met een ruime meerderheid aangenomen, dus hij nam afscheid van zijn premierschap.
Vertalingen
1. het zijn van premier
Gangbaarheid
- Het woord premierschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.