predicaat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pre·di·caat
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontleend aan middeleeuws Latijn predicatum ‘benaming’, uit Laatlatijn praedicatum ‘dat wat over iets wordt uitgesproken’, op te vatten als Naamwoord van handeling van prediceren met het achtervoegsel -aat [1] [2]
    • [1] in de betekenis ‘passende benamingen’ aangetroffen vanaf 1523 [3]
    • [2] leenvertaling uit Duits Prädikat in de betekenis ‘eretitel, loffelijke bijvoeging’ aangetroffen vanaf 1815 [4]
    • [3] leenvertaling uit Frans prédicat in de betekenis ‘(grammaticaal) gezegde’ aangetroffen vanaf 1786 (zie vindplaats hieronder)
    • [4] in de betekenis ‘formele aanduiding’ aangetroffen vanaf 1796 (zie vindplaats hieronder)
enkelvoud meervoud
naamwoord predicaat predicaten
verkleinwoord predicaatje predicaatjes

Zelfstandig naamwoord

het predicaato

  1. kenmerkende benaming
     Nederland staat internationaal bekend als een land met een zeer ‘vriendelijk’ fiscaal beleid voor grote bedrijven, al verzet Den Haag zich vurig tegen het predicaat belastingparadijs.[5]
     Verder moeten de aanklachten tegen arrestanten van tafel en moet het predicaat ‘relschoppers’ van die groep af.[6]
  2. (pregnant) eretitel of loffelijke bijvoeging
    • Zijn bedrijf verkreeg het predicaat koninklijk. 
     Lukassen draagt het predicaat Bondsmeesterklasse van de Fotobond, wat wil zeggen dat ze tot de top van de Nederlandse amateurfotografen behoort.[7]
  3. (grammatica) gezegde
     Zelfstandige naamwoorden kunnen bijvoorbeeld niet alleen gebruikt worden als argument, maar ook als secondair predicaat (dat wil zeggen als tweede predicaat naast het werkwoord) of als bijwoordelijke bepaling in de zin.[8]
      By voorb. Cicero, quia est summus Orator, est imitandus, is eene Periode; maar zo ik enkeld zegge: Cicero est imitandus, of daar achter aan voege: quia est orator summus, zo is in beide deze gevallen geen Periode. De hoofdzin is: Cicero est imitandus. Scheide ik nu het subject, Cicero, van het Praedicaat, est imitandus, door den ingevoegden Zin, die de reden bevat, quia est orator summus, zo heb ik eene Periode.[9]
  4. (logica) formalisering van een propositie, (bewering, assertie)
     Een predicaat kan dus een eigenschap of een relatie zijn.[10]
      Alle verstandsdaaden, en dus ook de oordeelen, tot welke het denken zig laat te rug leiden, zyn alleen door begrippen mooglyk. Een begrip is anders niet dan praedicaat tot een mooglyk oordeel.[11]
Schrijfwijzen
  • predikaat (officiële spelling van 1955 tot 2006)
  • praedicaat (officiële spelling tot 1955 en daarna nog toegelaten variant in officiële spelling tot 1996)
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[12]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. predicaat op website: Etymologiebank.nl
  3. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  4. "predicaat" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  5. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2020 Weblink bron
    Chris Hensen
    “Eerst belasting ontwijken en dan om steun vragen? Niet in Denemarken” (23 april 2020) op nrc.nl
  6. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2020 Weblink bron
    Garrie van Pinxteren
    “'Weg met de pro-Chinese regering van Carrie Lam', zegt de Hongkongse kiezer” (25 november 201) op nrc.nl
  7. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2020 Weblink bron
    Jos Jägers
    “‘Ik hou ervan om de dingen te laten zien zoals ze zijn’” (11 oktober 2019) op nrc.nl
  8. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2020 Weblink bron
    Hans Broekhuis
    De Syntax of Dutch: nieuw gereedschap voor de internationale neerlandistiek in: Internationale Neerlandistiek., jrg. 51 nr. 3 (oktober 2013), Amsterdam University Press, Amsterdam, p. 256
  9. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2020 Weblink bron
    Scheller, J.J.G.
    “Aanleiding tot eene taal- en oordeelkundige verklaaring van de schriften der ouden, en tot eene gepaste navolging van Cicero.” (1786), Lucas Leemhorst, Deventer, p. 396
  10. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie
    J.F.M. Tonino
    “Logica”, collegedictaat (juli 2002), TU Delft, p. 110
  11. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2020 Weblink bron Beginzels der Kantiaansche Wysgeerte, naar het Hoogduitsch vryelyk gevolgd, en met Aantekeningen en eene Voorreden uitgegeeven, door Paulus van Hemert in: Vaderlandsche Letteroefeningen., jrg. 36 deel 1 nr. 3 (1796), A. van der Kroe en J. Yntema, Amsterdam, p. 124
  12. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be