predestineer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pre·des·ti·neer

Werkwoord

vervoeging van
predestineren

predestineer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van predestineren
    • Ik predestineer. 
  2. gebiedende wijs van predestineren
    • Predestineer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van predestineren
    • Predestineer je?