praedicaat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prae·di·caat

Zelfstandig naamwoord

het praedicaato

  1. verouderde spelling of vorm van predicaat tot 1996, als voorkeurspelling (1955-1996)
      Daartegenover kon aan het verder in collectivistische richting sturend socialisme, met zijn gevaarlijke neiging tot inflatoire financiering, met zijn onthullende sympathie voor de autoritaire en paternalistische régimes in Oost-Europa, toch wel heel moeilijk dat praedicaat vooruitstrevend worden toegekend.[1]
      Alle verstandsdaaden, en dus ook de oordeelen, tot welke het denken zig laat te rug leiden, zyn alleen door begrippen mooglyk. Een begrip is anders niet dan praedicaat tot een mooglyk oordeel.[2]
      By voorb. "Cicero, quia est summus Orator, est imitandus", is eene Periode; maar zo ik enkeld zegge: "Cicero est imitandus", of daar achter aan voege: "quia est orator summus", zo is in beide deze gevallen geen Periode. De hoofdzin is: "Cicero est imitandus". Scheide ik nu het subject, "Cicero", van het Praedicaat, "est imitandus", door den ingevoegden Zin, die de reden bevat, "quia est orator summus", zo heb ik eene Periode.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2020 Weblink bron
    J.G. Bruggeman
    Harm van Riel in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, 1982-1983. (1984), E.J. Brill, Leiden, p. 134
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2020 Weblink bron Beginzels der Kantiaansche Wysgeerte, naar het Hoogduitsch vryelyk gevolgd, en met Aantekeningen en eene Voorreden uitgegeeven, door Paulus van Hemert in: Vaderlandsche Letteroefeningen., jrg. 36 deel 1 nr. 3 (1796), A. van der Kroe en J. Yntema, Amsterdam, p. 124
  3. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2020 Weblink bron
    Scheller, J.J.G.
    “Aanleiding tot eene taal- en oordeelkundige verklaaring van de schriften der ouden, en tot eene gepaste navolging van Cicero.” (1786), Lucas Leemhorst, Deventer, p. 396