postulaat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pos·tu·laat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord postulaat postulaten
verkleinwoord postulaatje postulaatjes

Zelfstandig naamwoord

het postulaato

  1. een hypothese [3]
  2. (filosofie) (wiskunde) theoretisch onbewijsbare stelling, maar als grondslag aanvaarde bewering
  3. (religie) proeftijd van drie tot twaalf maanden die in sommige kloosters aan het eigenlijke noviciaat voorafgaat [4] [5]
  4. een conclusie, besluit of voornemen aangaande iets
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

77 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen