poseur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- po·seur
Woordherkomst en -opbouw
- van Frans poseur, op te vatten als Naamwoord van handeling van poseren met het achtervoegsel -eur [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | poseur | poseurs |
verkleinwoord | poseurtje | poseurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de poseur m
- (persoon) iemand die aandacht wil trekken of interessant wil lijken, een aansteller
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord poseur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "poseur" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -eur in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Persoon in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 69 %
- Prevalentie Vlaanderen 68 %