portel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • por·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord portel -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de portelv / m [3]

  1. (drinken) melkachtig vocht dat uit kaas sijpelt tijdens het kaas maken
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
portelen

portel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van portelen
    • Ik portel. 
  2. gebiedende wijs van portelen
    • Portel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van portelen
    • Portel je? 

Gangbaarheid

25 % van de Nederlanders;
24 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen