porren
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- por·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘stoten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1254 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
porren |
porde |
gepord |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
porren
- inergatief stoten met de hand, een stok of ander langwerpig voorwerp
- Hij porde eens flink in de verstopte afvoer en de verstopping schoot los.
- overgankelijk iemand ~: iemand in alle vroegte wakker maken
- Ik zal je wel porren!
Zelfstandig naamwoord
porren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord por
Gangbaarheid
- Het woord porren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "porren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %