poog
Uiterlijk
- Geluid: poog (hulp, bestand)
- IPA: / pox / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /ˈpoχ/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈpox/
- poog
vervoeging van |
---|
pogen |
poog
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pogen
- Ik poog.
- gebiedende wijs van pogen
- Poog!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pogen
- Poog je?
- Het woord poog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.