pontons

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pon·tons

Zelfstandig naamwoord

de pontonsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ponton
     De heimachine was bevestigd op twee betonnen pontons en voorzien van een heiblok van drie ton.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142