pontifex

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pon·ti·fex
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn: bruggenbouwer [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord pontifex pontifices
pontifexen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de pontifexm

  1. priester, bisschop, paus
    • Paus Benedictus XVI maakt een vliegende start op Twitter. Nog voordat de kerkvorst ook maar een tweet de deur uit heeft gestuurd, wordt hij al door meer dan een half miljoen mensen gevolgd via zijn account pontifex in acht talen. [2] 
    • Achter zijn rug wordt de paus op het Vaticaan 'de mof' genoemd, zo werd in geheime documenten onthuld. Mof, heb ik altijd een mooi scheldwoord gevonden. Wij Nederlanders spreken nog liever van 'rotmof', maar dat is in deze tijden van Europese eenwording een beetje overdreven geworden. Vroeger zou zo’n vraag door de pontifex niet eens in behandeling zijn genomen, maar sinds de roomse kerk Greg Burke van Fox News heeft ingehuurd om de pr te doen, waait er een andere wind. [3] 

Gangbaarheid

71 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. pontifex op website: Etymologiebank.nl
  2. De Telegraaf 01 mrt. 2013 Vliegende start paus op Twitter
  3. HP de Tijd 29/06 | 2012 Geplaatst in de volgende categorieën: MAX PAM Voor wie juicht de paus?
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be