Naar inhoud springen

pompon

Uit WikiWoordenboek
[1] ijsmuts met pompon
[2] pompon van een cheerleader
  • pom·pon
  • uit het Frans
enkelvoud meervoud
naamwoord pompon pompons
pomponnen
verkleinwoord pomponnetje pomponnetjes

depomponm

  1. van wol, of ander zacht materiaal gemaakt bolvormig versiersel op een wintermuts of pantoffel
    • De presentatrice/zakenvrouw vindt zichezelf allesbehalve een diva. "Ik zit niet de hele dag in roze pompons mijn haar te föhnen, ik werk keihard, mijn dagen zitten vol, mijn weken zitten vol." [1] 
    • Vrolijk kerstfeest roepen, dat was wel een beetje raar, want tijdens de opnamen waren de bomen nog groen. Presentator André van Duin probeerde de kerstsfeer continu te verhogen door een veel te grote rode muts met witte pompon op te zetten en ‘ho, ho, ho’ te roepen. [2] 
  2. bolvormige attribuut waarmee cheerleaders zwaaien
    • Bij dat eerste bezoek ging ik ook als toerist naar Universal Studio’s in Los Angeles, waar alle decors van beroemde films staan opgeslagen. In 1984 was ik in de VS, om voor AVRO’s Televizier de verkiezingen te verslaan. Het ging toen tussen Reagan en Mondale. Ik maakte het hele verkiezingscircus mee en stond tussen de gillende meiden en hun pompons. In Nederland gilden meiden toen nog niet. Helaas hebben we dat nu overgenomen. [3] 
69 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[4]