politiepet

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·li·tie·pet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord politiepet politiepetten
verkleinwoord politiepetje politiepetjes

Zelfstandig naamwoord

politiepet v / m

  1. (hoofddeksel) een plat hoofddeksel zoals gedragen door een politieagent

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be