polderde in

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pol·der·de in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inpolderen

polderde in

  1. enkelvoud verleden tijd van inpolderen
    • Ik polderde in. 
    • Jij polderde in. 
    • Hij, zij, het polderde in. 


Gangbaarheid