pokopokobeginsel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- po·ko·po·ko·be·gin·sel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pokopokobeginsel | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het pokopokobeginsel o
- (regering) uitgangspunt dat de grondslagen van goed bestuur niet één-op-één overdraagbaar zijn van Nederland naar de Antillen
Gangbaarheid
- Het woord pokopokobeginsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.